Verplichte verwarmingsaudit voor cv-installatie die ouder is dan 5 jaar
Een verwarmingsaudit is een onderzoek van uw verwarmingsinstallatie, waarbij gekeken wordt naar het productierendement ervan. Ook wordt onderzocht of de grootte van de ketel past bij de verwarmingsbehoeften van het gebouw en of het centraal stooktoestel (cv-ketel) aan vervanging toe is. Oudere verwarmingstoestellen hebben immers vaak een slecht productierendement. Een verwarmingsinstallatie in perfecte staat is zuinig, veilig en milieuvriendelijk.
Voorwaarden
De eigenaar van een centraal stooktoestel (centrale verwarming) is verplicht om regelmatig een verwarmingsaudit te laten uitvoeren als dat centraal stooktoestel:
ouder is dan 5 jaar en
een vermogen heeft van 20 kilowatt (kW) of meer.
Als u huurder bent, dan is dus de verhuurder verantwoordelijk de verwarmingsaudit.
De audit is verplicht voor centrale stooktoestellen die gebruikt worden voor de verwarming van woningen, kantoren, niet-woongebouwen, …
De verwarmingsaudit is niet verplicht voor afzonderlijke verwarmingstoestellen: kachels, gashaarden, open haarden, doorstroomketels, badgeisers, elektrische toestellen, collectoren, … (toestellen die niet zijn aangesloten op een centraal stooktoestel).
Om de hoeveel jaar moet uw installatie een verwarmingsaudit ondergaan? En wie mag de audit uitvoeren? Dat hangt af van de brandstof (vloeibaar, gas of vast) en van het vermogen van uw installatie. Het vermogen in kilowatt (kW) staat vermeld op het kenplaatje op uw ketel.
ouder is dan 5 jaar en
een vermogen heeft van 20 kilowatt (kW) of meer.
Als u huurder bent, dan is dus de verhuurder verantwoordelijk de verwarmingsaudit.
De audit is verplicht voor centrale stooktoestellen die gebruikt worden voor de verwarming van woningen, kantoren, niet-woongebouwen, …
De verwarmingsaudit is niet verplicht voor afzonderlijke verwarmingstoestellen: kachels, gashaarden, open haarden, doorstroomketels, badgeisers, elektrische toestellen, collectoren, … (toestellen die niet zijn aangesloten op een centraal stooktoestel).
Om de hoeveel jaar moet uw installatie een verwarmingsaudit ondergaan? En wie mag de audit uitvoeren? Dat hangt af van de brandstof (vloeibaar, gas of vast) en van het vermogen van uw installatie. Het vermogen in kilowatt (kW) staat vermeld op het kenplaatje op uw ketel.
Procedure
Na de verwarmingsaudit krijgt de eigenaar/verhuurder een auditrapport van onze technicus. De eigenaar houdt het verwarmingsauditrapport bij zolang het toestel in gebruik is en er geen nieuwe verwarmingsaudit werd uitgevoerd.
In het rapport
moeten altijd de naam, het erkenningsnummer en de handtekening staan van de erkende technicus die de audit heeft uitgevoerd
staan adviezen over het productierendement van de installatie en de mogelijkheden om de prestaties van uw installatie te verbeteren.
Aan de adviezen zijn geen verplichtingen verbonden.
In het rapport
moeten altijd de naam, het erkenningsnummer en de handtekening staan van de erkende technicus die de audit heeft uitgevoerd
staan adviezen over het productierendement van de installatie en de mogelijkheden om de prestaties van uw installatie te verbeteren.
Aan de adviezen zijn geen verplichtingen verbonden.
Uitzonderingen
Centrale stooktoestellen met een vermogen dat kleiner is dan 20 kilowatt (kW) vallen niet onder deze wettelijke regeling. U kunt het vermogen aflezen op het kenplaatje op uw ketel.
De verwarmingsaudit is ook niet verplicht voor centrale stooktoestellen die:
onder een overeengekomen energieprestatiecriterium of een contractuele regeling vallen waarin een niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld;
die worden beheerd door een nutsbedrijf- of netwerkexploitant en daarom aan prestatiemonitoringsmaatregelen aan de systeemzijde zijn onderworpen.
In deze gevallen moet de aanpak, bijv. vastgelegd in een energieprestatiecontract, hetzelfde globale resultaat opleveren als de verwarmingsaudit. Het centrale stooktoestel moet hierbij ook onderworpen worden aan een regelmatige beoordeling.
Niet-residentiële gebouwen met verwarmingssystemen of gecombineerde ruimteverwarmings- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW moeten uiterlijk op 31 december 2025 uitgerust zijn met gebouwautomatisering- en controlesystemen. Het gebouwautomatisering- en controlesysteem moet voldoen aan volgende eisen:
het energieverbruik permanent controleren, bijhouden, analyseren en de bijsturing ervan mogelijk maken;
de energie-efficiëntie van het gebouw toetsen, rendementsverliezen van technische bouwsystemen opsporen, en de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de voorzieningen of de technische installaties, informeren over de mogelijkheden om de energie-efficiëntie te verbeteren;
communicatie met verbonden technische bouwsystemen en andere apparaten in het gebouw mogelijk maken, en interoperabel zijn met technische bouwsystemen van verschillende soorten eigendomstechnologieën, toestellen en fabrikanten.
Als het gebouw beschikt over dergelijk systeem, wordt het vrijgesteld van de verwarmingsaudit. De vrijstelling geldt ook voor niet-residentiële gebouwen met centrale stooktoestellen met een nominaal vermogen van minder dan 290 kW waarin dergelijke systemen voor gebouwautomatisering-en controle zijn geïnstalleerd.
De verwarmingsaudit is ook niet verplicht voor centrale stooktoestellen die:
onder een overeengekomen energieprestatiecriterium of een contractuele regeling vallen waarin een niveau van energie-efficiëntieverbetering is vermeld;
die worden beheerd door een nutsbedrijf- of netwerkexploitant en daarom aan prestatiemonitoringsmaatregelen aan de systeemzijde zijn onderworpen.
In deze gevallen moet de aanpak, bijv. vastgelegd in een energieprestatiecontract, hetzelfde globale resultaat opleveren als de verwarmingsaudit. Het centrale stooktoestel moet hierbij ook onderworpen worden aan een regelmatige beoordeling.
Niet-residentiële gebouwen met verwarmingssystemen of gecombineerde ruimteverwarmings- en ventilatiesystemen met een nominaal vermogen van meer dan 290 kW moeten uiterlijk op 31 december 2025 uitgerust zijn met gebouwautomatisering- en controlesystemen. Het gebouwautomatisering- en controlesysteem moet voldoen aan volgende eisen:
het energieverbruik permanent controleren, bijhouden, analyseren en de bijsturing ervan mogelijk maken;
de energie-efficiëntie van het gebouw toetsen, rendementsverliezen van technische bouwsystemen opsporen, en de persoon die verantwoordelijk is voor het beheer van de voorzieningen of de technische installaties, informeren over de mogelijkheden om de energie-efficiëntie te verbeteren;
communicatie met verbonden technische bouwsystemen en andere apparaten in het gebouw mogelijk maken, en interoperabel zijn met technische bouwsystemen van verschillende soorten eigendomstechnologieën, toestellen en fabrikanten.
Als het gebouw beschikt over dergelijk systeem, wordt het vrijgesteld van de verwarmingsaudit. De vrijstelling geldt ook voor niet-residentiële gebouwen met centrale stooktoestellen met een nominaal vermogen van minder dan 290 kW waarin dergelijke systemen voor gebouwautomatisering-en controle zijn geïnstalleerd.
Wetgeving
- Besluit van de Vlaamse Regering van 8 december 2006 betreffende het onderhoud en het nazicht van [centrale] stooktoestellen voor de verwarming van gebouwen of voor de aanmaak van warm verbruikswater.
- VLAREL-besluit van 23 april 2013.
- Europese Richtlijn 2010/31/EU rond de energieprestaties van gebouwen.
- Ministerieel besluit van 18 september 2007 betreffende de vaststelling van de inhoud van het verwarmingsauditrapport.
Meer informatie kunt altijd vinden op https://www.vlaanderen.be/verplichte-verwarmingsaudit-voor-cv-installatie-die-ouder-is-dan-5-jaar
- VLAREL-besluit van 23 april 2013.
- Europese Richtlijn 2010/31/EU rond de energieprestaties van gebouwen.
- Ministerieel besluit van 18 september 2007 betreffende de vaststelling van de inhoud van het verwarmingsauditrapport.
Meer informatie kunt altijd vinden op https://www.vlaanderen.be/verplichte-verwarmingsaudit-voor-cv-installatie-die-ouder-is-dan-5-jaar